De meeste relevante informatie over complementaire behandelvormen en -wijzen is te vinden op de webside van de stichting IOCOB.
Complementaire, ook wel alternatieve geneeskunde genoemd, is de laatste jaren in toenemende mate populair bij patiënten, bijvoorbeeld als het gaat om de behandeling van pijn. In het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw vond Eisenberg al dat één uit drie volwassenen in hun leven complementaire therapeuten hadden bezocht. (1)
Deze
trend is sindsdien toegenomen en er zijn gegevens die suggereren dat patiënten
in de USA momenteel vaker complementaire therapeuten raadplegen dan hun huisarts.
(2) Een klein onderzoek in de USA liet zien dat het merendeel van de huisartsen
te spreken was over acupunctuur. Ook zijn er steeds meer onderwijsinstellingen
te vinden die complementaire behandelwijzen behandelen: in de grafiek hieronder
is te zien dat in 10 jaar tijd in de UK een behoorlijke toename optrad. Helaas
lopen we in Nederland erg achteraan: er is vrijwel geen onderwijs op dit gebied.
De toegenomen populariteit van de complementaire behandelwijzen is echter niet gebaseerd op een vlucht vanuit de wetenschap naar de magie.(3) En de trend is ook niet specifiek voor het westen, ook in het verre oosten wordt de complementaire geneeskundige veel geraadpleegd, in landen als India en China het meest. In het westen blijkt verder dat complementaire geneeskundige interventies niet opgezocht worden in plaats van de reguliere genezer; 70% van de patiënten is eerst in het reguliere circuit geweest.(4) Hieruit is duidelijk dat patiënten graag therapeuten uit beide denkwerelden raadplegen, en dat daardoor men met recht beter kan spreken van complementaire dan van alternatieve geneeskunde.(5)
ORES gaat er van uit, dat we samen met artsen uit de reguliere praktijk de beste behandelingsopties voor patiënten zoeken en we zien de neuroacupunctuur dan ook heel duidelijk als aanvulling op de reguliere zorg, en niet in plaats van. Daarom spreken we ook liever over complementaire dan van alternatieve geneeskunde!
Dat de acceptatie van complementaire behandelwijze in de medische wereld nog problematisch is, blijkt uit recent onderzoek in Canada. Men vond hier dat belangrijke ‘opinionleaders’ binnen de geneeskunde professionalisering en financiering van complementaire behandelmethoden actief tegen gaan, en dat er gesproken kan worden van een strategie om deze vormen van behandelwijzen actief uit de reguliere gezondheidszorg en subsidiestromen te houden. (6) Dit volgende citaat moge het probleem verduidelijken (CAM is Complementary and Alternative Medicine):
‘ The findings (of this study) demonstrate that these stakeholders are reluctant to endorse the professionalization of CAM . They propose a series of strategies to contain the acceptance of CAM groups, such as insisting on scientific evidence of safety and efficacy, resisting integration of CAM with conventional medicine and opposing government support for research and education. These strategies serve to protect the dominant position of medicine and its allied professions, and to maintain existing jurisdictional boundaries within the healthcare system.’
Gelukkig zijn er instanties die zich in toenemende mate richten op de mogelijkheden en onmogelijkheden van complementaire behandelwijzen, zonder daarover een vooroordeel te hebben. Zo verscheen in 2004 een belangrijk en groot raopprt van de WHO. In dit rapport worden een serie aanbevelingen gedaan voor complemetaire behandelwijzen. De belangrijkste van die aanbevelingen is, dat het van groot belang is dat de conventionele, de traditionele en de complementaire zorgverleners samenwerken om de afzonderlijke behandelresultaten te verbeteren. Op basis van deze recente aanbevelingen heeft ORES samen met anderen gezorgd voor de oprichting van de Stinchting IOCOB. Deze stichting richt zich op innovatie op het gebied van onderzoek en onderwijs binnen de complementaire behandelwijzen. Binnenkort zal op de website www.iocob.nl informatie te vinden zijn.
Verder ziet de bevolking een en ander ook net zoals de WHO. Uit een NIPO onderzoek uit 1998 kwam als conclusie dat de complementaire geneeswijzen een goed imago hebben onder de Nederlandse bevolking. Maar liefst 73% van de Nederlandse bevolking vindt dat zowel de reguliere als de complementaire geneeswijzen zich voldoende hebben bewezen bij de genezing van ziekten. Daarbij komt dat de term kwakzalverij nog slechts door 17% van de Nederlandse bevolking in de mond wordt genomen omtrent complementaire geneeswijzen. Aanvullende informatie via www.iocob.nl.
© ORES 2005
1 Eisenberg DM, Kessler RC, Foster C, Norlock FE, Calkins DR, and Delbanco TL: unconventional medicine in the United States. Prevalence, costs, and patterns of use. N. Engl. J. Med. 1993, 328: 246-52.
2 Eisenberg DM, Davis RB, Ettner SL, Appel S, Wilkey S, Rompay MV, and Kessler RC: Trends in alternative medicine use in the United states, 1990-1997. JAMA 1998, 280(18):1569-1575.
3 Charles V and Furnham A: Why do patients turn to complementary medicine: an empirical study. J. Clin. Psychology 1996, 35:37-48.
4 Eisenberg DM, Kessler RC, Van Rompay VI, Kaptchuck TJ, Wilkey SA, Appel S, and Davis RB: Perceptions about complementary therapies relative to conventional therapies among adults who use both: results from a national survey. Ann. Intern. Med. 2001, 135:344-351.
5 Berman BM and Swyers JP: Establishing a research agenda for investigating alternative medical interventions for chronic pain. Prim. Care 1997, 24(4):743-58.
6 Kelner M, Wellman B, Boon H, Welsh S. Responses of established healthcare to the professionalization of complementary and alternative medicine in Ontario. Soc Sci Med. 2004 Sep;59(5):915-30